De “Werken met Derden”-regelgeving, zoals uiteengezet in de Welzijnswet van 4 augustus 1996, richt zich op het welzijn van werknemers en legt specifieke verplichtingen op aan werkgevers en zelfstandigen die derden inschakelen voor werkzaamheden in hun bedrijf. Deze regelgeving is van toepassing op situaties waarbij werknemers van de opdrachtgever aanwezig zijn, maar niet op bouwplaatsen die onder andere coördinatieregels vallen.
De wet onderscheidt vier scenario’s waarin derden actief zijn: werken op dezelfde of aangrenzende arbeidsplaatsen, werkzaamheden door externe bedrijven, inzet van uitzendkrachten, en tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. Elk scenario heeft zijn eigen set regels, en het is belangrijk om te identificeren welke regels van toepassing zijn om de juiste maatregelen te nemen.
Zowel de opdrachtgever als de aannemer hebben specifieke verplichtingen. De opdrachtgever moet zorgen voor een overeenkomst die naleving van de welzijnsregels door de aannemer en zijn onderaannemers garandeert. Indien nodig kan de opdrachtgever maatregelen nemen op kosten van de aannemer. Daarnaast is de opdrachtgever verantwoordelijk voor de juiste informatievoorziening, opleiding en coördinatie van veiligheidsmaatregelen. De aannemer moet op zijn beurt de welzijnsregels naleven, informatie doorgeven aan werknemers en onderaannemers, en meewerken aan de coördinatie en samenwerking.
Het niet naleven van deze regels kan leiden tot strafrechtelijke vervolging, dus is het essentieel dat beide partijen hun verantwoordelijkheden kennen en nakomen.
© Yves Heirman
Leesduur 4″